De pensioenhervorming
05/04/24
Op 4 april 2024 stemde de Kamer voor een pensioenhervorming die meer rekening wil houden met de unieke loopbaankenmerken van kunstwerkers.
Deze laatsten hebben per definitie 'intermitterend' werk, met periodes van intensiever werk, rustigere periodes en periodes van onzichtbaar werk.
De eerste maatregel voorziet in een versoepeling van de nieuwe voorwaarde van effectief gewerkte dagen om toegang te krijgen tot het minimumpensioen voor werknemers in de kunstensector.
Het is gebleken dat het voor kunstwerkers moeilijker is om aan de voorwaarde van 5000 effectief gewerkte dagen te voldoen dan voor werknemers in andere sectoren. Door dagen van creatie, voorbereiding en repetitie, werken kunstwerkers minder 'gewone' dagen per jaar. Ze hebben ook vaker kortlopende contracten.
Er zal een verhogingscoëfficiënt worden toegepast op effectief gewerkte dagen om het voor hen gemakkelijker te maken om de voorwaarde van 5000 dagen te halen. Voor houders van een kunstwerkattest wordt een verhogingscoëfficiënt van 1,42 toegepast op alle effectief gewerkte dagen, met inbegrip van de dagen die via de cachetregel worden omgerekend.
De tweede maatregel zorgt ervoor dat de dagen die in de werkloosheidsregeling als "niet-vergoedbaar" worden beschouwd, als werkdagen zullen worden beschouwd voor het recht op pensioen, het minimumpensioen en het minimumrecht per loopbaanjaar.